Meteen naar de inhoud

Wat Singer’s paradox ons leert over menselijk gedrag

leestijd 6 minuten

Als je een kind ziet verdrinken in een vijver, zou je dat kind dan redden? Ook als je de net nieuwe kleren die je aan hebt daarmee ruïneert? Dit klinkt als een no-brainer, maar het is de essentie van Singer’s paradox. We weten namelijk allemaal dat we voor de prijs van de gemiddelde outfit het leven kunnen redden van een kind in een derdewereldland. Toch doen we dat niet, of slechts sporadisch. In dit artikel lees je over de lessen die we kunnen trekken uit Singer’s paradox.

If you are living comfortably while others are hungry or dying from easily preventable diseases, and you are doing nothing about it, there is something wrong with your behavior.

Peter Singer

Wat is Singer’s paradox?

Peter Singer is een Australische hoogleraar ethiek aan Princeton. Daarnaast is hij mede grondlegger van de effectief altruïsme beweging. In 1972, op 26-jarige leeftijd, schreef hij een artikel genaamd famine, affluence and morality waarin hij de volgende situatie beschrijft, die sindsdien bekendstaat als Singer’s paradox.

Stel je loopt langs een ondiepe vijver en ziet een kind verdrinken. Zou je het kind dan redden? Daarbij zouden je kleren vies worden en deze zou je niet meer schoon kunnen krijgen. Natuurlijk zou ieder van ons het kind in deze situatie redden. Singer zelf stelt zelfs dat het je morele plicht is het water in te gaan en het kind te redden. Het verlies van je kleding staat in geen verhouding tot het leven van het kind dat je redt. Zelf ben je ook niet in gevaar, want de vijver is ondiep. Het maakt bij deze overweging geen verschil of jij de enige bent die het kind ziet, of dat meerdere mensen kunnen helpen.

Vervolgens trekt Singer de parallel met ontwikkelingshulp en goede doelen. We weten dat we door het schenken van slechts een klein beetje geld het leven kunnen redden van een kind in een derdewereldland. Een dergelijke schenking heeft weinig tot geen impact op onze levensstandaard, terwijl de impact voor de begunstigde enorm is.

De essentie van Singer’s paradox is dat je een morele verplichting hebt iemand te helpen als dat jou zelf weinig kost in termen van je levensstandaard. Singer zelf voegt de daad bij het woord en geeft ongeveer een kwart van zijn inkomen weg aan goede doelen. Zelf zegt hij daarover dat hij meer zou moeten doen.

Het verschil tussen de vijver in Singer’s paradox en de derde wereld

Waarom zijn we direct geneigd het verdrinkende kind in de vijver te helpen, maar komen we niet in actie voor de vele kinderen die ver weg dreigen te sterven? En dat terwijl we weten dat velen van hen overlijden als gevolg van een ziekte die we relatief eenvoudig kunnen behandelen of die we zelfs kunnen voorkomen?

Het speelt zich ver van hier af

De voor de hand liggende verklaring is dat het kind in de vijver zich direct in ons zicht bevindt. We zien het leed voor onze ogen voltrekken en dat heeft grote impact op ons. Waarom maakt dat een verschil in ons gedrag? 

Het antwoord is in mijn ogen drieledig. Allereerst worden we dagelijks geconfronteerd met een ongekende hoeveelheid keuzes. Het kost mentale energie om stil te staan bij de mogelijkheid geld te doneren aan een goed doel. Niet de tijd nemen voor een dergelijke kleine keuze klinkt wellicht als een drogreden, maar onthoudt dat dit bovenop alle andere keuzes en taken komt. Je dagelijkse werk, hobby’s, de boodschappen, kinderen, onderhouden van je sociale relaties en ga zo maar door. We willen steeds meer in eenzelfde hoeveelheid tijd.

Ten tweede willen we de waardering voelen voor wat we doen. Wanneer je het kind uit de vijver redt dan verwacht je op zijn minst een dankjewel. Wanneer je geld geeft aan een goed doel dan ontbreekt deze waardering. Natuurlijk, je ontvangt een geautomatiseerd bericht met een woord van dank voor je steun, maar oprecht of persoonlijk komt dit niet over. 

Het derde punt schuurt aan tegen het tweede, maar raakt net een ander aspect. Het gaat over de meetbaarheid van het effect van je gift. Of, in andere bewoording, hoeveel van je gift blijft aan de spreekwoordelijke strijkstok hangen? Geld geven aan goede doelen is een kwestie van vertrouwen. Vertrouwen dat het geld effectief en doelmatig wordt ingezet. Niemand gaat de hele keten van gift tot hulpbehoevende af om na te gaan of het geld goed terecht komt. Zo’n vraagstuk speelt niet in het geval van het kind in de vijver, omdat het effect van je inzet direct zichtbaar is.

Het leed is lastig te bevatten

Een bekende uitspraak van Stalin is:

A single death is a tragedy, a million deaths are a statistic. 

Joseph Stalin

Deze uitspraak bevat een belangrijke verklaring voor de beweegredenen bij Singer’s paradox. Het kind in de vijver heeft een gezicht waarmee we ons kunnen identificeren. De miljoenen anonieme kinderen die aan de andere kant van de wereld in armoede leven hebben dat niet. 

Goede doelen weten dit ook en maken hier op de volgende wijze gebruik van. Neem de laatste keer dat je werd gevraagd een goed doel te steunen eens in gedachten. Misschien was het een e-mail, een bericht op social media, of iemand die je aansprak bij je lokale supermarkt. Hoe werd je om geld gevraagd? Grote kans dat een verhaal werd verteld over één persoon of dat een afbeelding werd getoond met daarop één kind. Wanneer we namelijk horen over één specifiek geval, dan hebben we het gevoel dat we voor die persoon een verschil kunnen maken en we kunnen het leed bevatten. 

De urgentie ontbreekt

John Kotter, de expert als het gaat om organisatieverandering, heeft acht factoren beschreven die de ingrediënten vormen voor succesvolle duurzame verandering. Een van de verklaringen achter Singer’s paradox heeft te maken met de eerste van deze acht stappen, namelijk het creëren van urgentie. Kotter stelt dat zonder urgentie geen succesvolle duurzame verandering mogelijk is. 

Bij het kind in de vijver is de urgentie meteen duidelijk: doe je niets, dan zal het kind verdrinken. Hoe anders is dat bij de kinderen die ver van hier sterven? Dat gegeven heeft geen enkele nieuwswaarde, omdat het zich dagelijks voltrekt. Hierdoor voelen velen van ons geen urgentie. Is er sprake van een uitzonderlijke situatie of ramp, dan voelen we ineens wel de urgentie te helpen en zijn we massaal bereid tijd en geld te investeren in acties ten bate van een initiatief als giro 555.

We zijn kuddedieren

Bij het vormen van ons gedrag kijken we graag naar anderen. Mensen zijn kuddedieren en daarbij geldt dat gedeelde verantwoordelijkheid geen verantwoordelijkheid is. De grote beïnvloedingsexpert Robert Cialdini beschreef dit als één van de zes beïnvloedingsprincipes, namelijk social proof. Social proof beschrijft het idee dat we geneigd zijn anderen te volgen die op ons lijken of waarop we willen lijken. Dat is handig wanneer we bepaald gedrag willen stimuleren, maar het kan dus ook zorgen voor het uitblijven van actie. We kijken allemaal naar de ander die als eerste actie zou moeten ondernemen. 

Singer’s paradox toont onze irrationaliteit

Singer’s paradox toont met name onze menselijke irrationaliteit aan. Het zou voor onze inzet niet moeten uitmaken of een kind zich dichtbij of juist ver weg bevindt. Daarbij zou een grote groep slachtoffers meer emotie moeten oproepen dan slechts het leed van één enkel individu. Beiden blijken niet het geval.

De beweegredenen die ten grondslag liggen aan het gedrag in Singer’s paradox helpen alledaagse irrationaliteit verklaren. Zo geeft dit een verklaring van het grotere gevoel van betrokkenheid met de huidige oorlog in Oekraïne dan met eerdere vluchtelingencrises die zich verder van huis afspeelden.

Kijk je naar het originele standpunt van Peter Singer, dan kan je eigenlijk altijd meer doen. Pas op het moment dat je zelf dermate veel weggeeft dat je daar echt onder lijdt, ben je goed bezig. Dit kan leiden tot een schuldgevoel, terwijl je wel bovengemiddeld goed bezig bent. Voor de meesten van ons geldt echter dat we nog een lange weg te gaan hebben voordat we enigszins bij dat punt in de buurt komen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *