Woon jij in een fijne buurt met nette mensen? En ken je ook buurten waar je zeker niet zou willen wonen, vanwege de mensen die daar wonen? Waarop baseer je dat? Ken je mensen die daar wonen? Of is je beeld nu je er over nadenkt meer bepaald door generalisaties en aannames? Contact theorie of de contact hypothese stelt dat contact tussen verschillende groepen mensen leidt tot het verminderen van onderlinge vooroordelen. Dit is echter aan voorwaarden gebonden. Welke voorwaarden zijn dat? En wat gebeurt er als aan die voorwaarden niet wordt voldaan? In dit artikel lees je hoe je contact theorie zorgt voor meer onderling begrip en beter contact.
We go on and on about our differences. But, you know, our differences are less important than our similarities. People have a lot in common with one another, whether they see that or not.
William Hall
Het ontstaan van contact theorie
Gordon Allport publiceerde in 1954 een boek waarin hij stelt dat onder de juiste voorwaarden contact tussen minderheids- en meerderheidsgroepen de effectiefste manier is om vooroordelen te reduceren. Dit contact zou leiden tot vermindering van stereotypering, vooroordelen en discriminatie tussen leden van deze groepen. Deze hypothese werd later bekend als de contact hypothese of contact theorie.
Na Allport’s introductie van contact theorie is er veel onderzoek gedaan, waarbij deze hypothese breder is toegepast. Zo is er ook onderzoek gedaan naar vermindering van vooroordelen door mensen met elkaar in contact te brengen op het gebied van racisme, vrouwen, mindervaliden en mensen met een niet-heteroseksuele geaardheid.
Waarom werkt contact voor het reduceren van vooroordelen?
We maken continu inschattingen van onze omgeving. Door de omgeving in te delen in categorieën kunnen we informatie eenvoudiger verwerken en op waarde schatten. Dit kan echter ook doorslaan naar generalisatie en stereotypering met negatieve impact. We doen dan aannames over individuen op basis van vooroordelen die we hebben ten aanzien van groepen mensen.
Wanneer je in aanraking komt met individuen die niet voldoen aan het stereotype beeld dat je van hun groep hebt, dan kan je wereldbeeld gaan wankelen. Kom je vaker in aanrakingen met waarnemingen die niet passen bij je overtuiging, dan kan dit zelfs leiden tot een paradigm-shift. Je vorige wereldbeeld maakt daarbij plaats voor een nieuwe, in dit geval positievere, overtuiging over een specifieke groep mensen.
We hebben meer met elkaar gemeen dat dat we van elkaar verschillen. Door contact met mensen die verder van ons af staan kunnen we inzien dat ook zij mensen zijn met soortgelijke uitdagingen als wij zelf. Dit is de gedachte achter contact theorie. Maar let op! Meer contact leidt niet automatisch tot reductie van vooroordelen. Sterker nog, wanneer de juiste randvoorwaarden niet worden ingevuld dan leidt meer contact slecht tot meer afstand, vooroordelen en polarisatie. Wat zijn deze voorwaarden om tot positievere onderlinge verhoudingen te komen?
De voorwaarden bij contact theorie
Niet al het contact tussen groepen leidt tot meer onderling begrip. Sterker nog, in veel gevallen zal dit contact juist leiden tot meer onbegrip en spanning. Allport had hier ook oog voor, vandaar dat hij 4 voorwaarden opstelde om het contact tussen groepen tot een positief resultaat te laten leiden.
1. Gelijke status
Deelnemers uit de verschillende groepen moeten gelijke status hebben. Denk aan het minimaliseren van verschillen in sociale status, welvaartsniveau, opleidingsniveau en talenten. Een interactie met je schoonmaakster die een andere culturele achtergrond heeft dan jij zal minder doen voor het wegnemen van voordelen dan een gesprek met een collega die van jou verschilt.
Een ongelijke machtsverhouding maakt het lastiger elkaar als gelijke te zien. Dit heeft ook invloed op de manier waarop je de denkbeelden van de ander evalueert en beoordeelt ten aanzien van je eigen opvattingen. Dat geldt ook wanneer jij zelf een lagere status hebt dan je gesprekspartner. In een gesprek met je directeur liggen de verhoudingen anders dan wanneer je het tegen je directe collega hebt.
Individuen uit beide groepen moeten ook even actief deelnemen aan de interactie. Als de een met name zendt en de ander luistert, dan is de communicatie te eenzijdig. Ook dit gaat over gelijkwaardigheid. Anders gezegd moeten beide kanten actief werken aan het realiseren en behouden van gelijkwaardigheid. Dit uit zich bijvoorbeeld in het actief en bewust ontkrachten van stereotypen.
2. Een gemeenschappelijk doel
Deelnemers van beide groepen moeten toewerken naar een gemeenschappelijk doel, waarbij ze elkaar nodig hebben om dat doel te bereiken. Wanneer er geen reden is samen op te trekken, waarom zou je dan de moeite doen jezelf buiten je comfortzone te begeven? Heb je dan ander nodig, dan heb je er zelf ook baat bij de ander beter te begrijpen. Je kan zo jouw doel sneller en beter realiseren.
3. Samenwerken zonder onderlinge competitie
Beide groepen werken samen naar het gezamenlijke doel. Het is belangrijk dat hierbij geen onderlinge competitie is. Je kan je voorstellen dat onderlinge competitie mensen juist tegen elkaar opzet en vooroordelen vergroot. Door intensief samen te werken zijn er voldoende mogelijkheden voor betekenisvolle interacties. Deze interacties kunnen vervolgens leiden tot een aangepast en positiever mensbeeld.
Interessant onderzoek keek naar de vooroordelen bij sporters. Hierbij werden individuele sporters vergeleken met sporters in teamverband. Wanneer sporters in teamverband samenwerkten met individuen uit een andere groep dan hadden zij aanzienlijk minder vooroordelen dan de individuele sporters. In teamverband werk je samen, zonder competitie toe naar een gemeenschappelijk doel, namelijk winnen.
4. Ondersteuning vanuit een autoriteit
Groepen moeten gesteund worden door een autoriteit. Dit kan op verschillende manieren tot uiting komen. Denk aan wetgeving of regels binnen je bedrijf, maar ook een leidinggevende die contact stimuleert vult deze randvoorwaarde in. Het is belangrijk dat gelijkwaardige, behulpzame en vriendelijke interactie tussen groepen wordt gestimuleerd. Wij-zij denken moet actief worden tegengegaan en ontkracht.
Kritiek op de contact theorie
Contact theorie wordt niet door iedereen zondermeer aangenomen. Er zijn twee punten van kritiek die het meest worden genoemd als het gaat over contact theorie.
Het eerste punt gaat over correlatie en causaliteit. Het is een gegeven dat vooroordelen afnemen wanneer er meer contact is tussen groepen waarbij aan de eerdergenoemde voorwaarden is voldaan. De reden voor dit verband staat echter niet vast. Het zou kunnen dat er andere oorzaken dan alleen het contact zijn die leiden tot de reductie van vooroordelen. Wellicht dat diegenen die dit contact opzoeken sowieso al meer open-minded zijn. In dat geval zou de afname van vooroordelen meer te maken hebben met de mindset van de individuen dan met het daadwerkelijke contact.
Het tweede punt van kritiek heeft betrekking op de impact van het effect. In onderzoeken naar contact theorie wordt meestal gekeken naar de kortetermijneffecten van het contact. Hoe zijn de vooroordelen verandert direct na het contact, of eventueel de volgende dag. Naar de (blijvende) langetermijneffecten is echter maar weinig onderzoek gedaan.
Contact theorie in de praktijk
Contact theorie kan vooroordelen wegnemen die ontstaan als gevolg van onvoldoende kennis en contact. De randvoorwaarden die Allport in zijn originele hypothese stelt zie ik meer als richtlijnen dan als keiharde vereisten. Als aan geen van deze voorwaarden is voldaan dan zal meer contact vast leiden tot negatieve gevolgen, zoals meer vooroordelen en polarisatie. Zijn er echter drie van de vier voorwaarden ingevuld, dan geloof ik dat een juiste mindset in veel gevallen voldoende kan zijn om tot een positief resultaat te komen.
De kritiek op contact theorie is terecht. Belangrijk om op te merken is dat de effecten niet in twijfel getrokken. Wat wel in twijfel wordt getrokken zijn de oorzaken van die effecten en de impact die ze op de lange termijn hebben. Reden genoeg dus om actief op zoek te gaan naar individuen die van jou verschillen. Hou daarbij de randvoorwaarden in gedachten en benader de ander met een open houding.
When you talk, you are only repeating what you already know. But if you listen, you may learn something new.
De Dalai Lama
Pingback: Wat een implicit association test zegt over jouw vooroordelen | NABL