Een bedrijf of organisatie is een groep mensen die samenwerkt. De grenzen voor het bedrijf worden dan ook mede bepaald door de grenzen van de mensen die dat bedrijf vormen. Eén van die grenzen is het getal van Dunbar. Het getal van Dunbar stelt dat een individu maximaal 150 stabiele sociale relaties kan onderhouden.
Maar wat zijn stabiele sociale relaties? En wat betekent het getal van Dunbar voor de effectiviteit van grote bedrijven? Welke voorbeelden zijn er van bedrijven die hun bedrijfsmodel hebben aangepast op basis van het getal van Dunbar? Dit artikel behandelt zowel de theorie achter het magische getal 150 als de kritiek hierop. Door vervolgens de verdieping te zoeken in de praktische toepassing van deze theorie krijg je beter zicht op de mechanismen die ten grondslag liggen aan de effectiviteit en flexibiliteit van organisaties.
The need for connection and community is primal, as fundamental as the need for air, water, and food
Dean Ornish
Waarop is het getal van Dunbar gebaseerd?
Rond 1990 stelde antropoloog Robin Dunbar dat ieder mens grofweg 150 sociaal stabiele relaties met andere personen kan onderhouden. Bij relaties met meer dan 150 individuen wordt het te veel om bij te houden. Om tot deze conclusie te komen bestudeerde Dunbar de relatieve grootte van het brein (specifieker de neocortex) van primaten ten opzichte van hun lichaamsomvang. Vervolgens koppelde hij deze data aan de sociale groepsgrootte waarin deze dieren samenleven. De sociale groepsgrootte zou hierbij beperkt worden door de cognitieve capaciteit van de primaten. Door de resultaten te extrapoleren naar de breinomvang van ons mensen, kwam Dunbar uit op een maximale sociale groepsgrootte van 150 individuen.
Wat zegt dit magische getal 150 dan precies?
Het criteria dat Dunbar hanteert is dat je stabiele sociale relaties met deze personen onderhoudt. Het getal van Dunbar geeft dus geen indicatie van de hoeveelheid mensen die je kent of herkent. Maar wat is de definitie van een sociaal stabiele relatie? Dunbar zelf gaf het voorbeeld dat je bij deze 150 mensen geen gêne voelt om onuitgenodigd bij ze aan te sluiten voor een drankje wanneer je ze in een bar tegen het lijf loopt.
Het interessante is dat uit het onderzoek van Dunbar bleek dat het magische getal 150 zowel in ons verre verleden als in de moderne tijd van toepassing is. Zijn onderzoeksgroep zag de magische grens van 150 individuen terug bij groepen jager-verzamelaars, maar ook in hedendaagse kantoren, fabrieken en het leger. Sterker nog, ook bij het versturen van kerstkaarten kwam het magische getal van Dunbar om de hoek kijken.
Social connection is such a basic feature of human experience that when we are deprived of it, we suffer
Leonard Mlodinow
Het getal van Dunbar is eigenlijk een reeks getallen
De eerste kanttekening bij deze theorie is dat het natuurlijk niet zo is dat elk individu met precies 150 andere individuen stabiele sociale relaties kan onderhouden. Zie het meer als een range. De ene persoon heeft 100 van deze contacten, waar een ander er misschien bijna 200 heeft. In het algemeen geldt dat de groepsgrootte bij meer extraverte mensen groter is dan bij introverte mensen. Introverte mensen hebben daarbij meestal een kleine groep anderen waarmee ze contact onderhouden, maar dit zijn dan over het algemeen wel diepere relaties.
De regel van 3
Het getal van Dunbar is dus geen exact getal in de zin dat het niet voor iedereen precies hetzelfde is. Daarnaast bevat het eigenlijk een reeks getallen, die bekend staat als ‘de regel van 3’. Deel de 150 stabiele sociale contacten door 3 en je komt uit op 50 individuen. Dit is de groep mensen die je onder je vrienden schaart. Door ook dit getal door 3 te delen kom je uit op de ongeveer 15 mensen die je tot je goede vrienden rekent. Nog een laatste keer door 3 delen geeft de 5 hechte vrienden en familieleden waarmee je alles bespreekt en deelt.
De andere kant op werkt de regel van 3 ook. Vermenigvuldig de 150 stabiele sociale relaties met 3 en je komt op de 500 mensen die je tot je bekenden rekent. Nogmaals vermenigvuldigen met 3 geeft de absolute limiet van 1500 personen die je kan herkennen. Dit wil zeggen dat je voor deze groep mensen de naam kan koppelen aan het gezicht.

Deze groepen zijn niet statisch: individuen kunnen wisselen tussen de verschillende ringen of zelfs in het geheel verdwijnen. Wel geldt dat wanneer je nieuwe mensen toe wilt voegen aan een bepaalde groep, je eerst ruimte moet maken in de betreffende cirkel.
Grenzen aan het getal van Dunbar
De wetenschappelijke onderbouwing van het getal van Dunbar is niet onbetwist. Zo is er recent onderzoek gedaan op basis van een uitgebreidere dataset dan Dunbar initieel hanteerde. De conclusie van dit onderzoek is dat het 95% betrouwbaarheidsinterval te breed is om vast te kunnen stellen dat de limiet bij 150 stabiele sociale relaties ligt. De range van het interval (van 2 tot ruim 500 personen) is daarvoor simpelweg te groot.
Zijn sociale relaties wel normaal verdeeld?
Een andere kritische invalshoek is dat het aantal mensen waarmee we een stabiele relatie kunnen onderhouden niet normaal verdeeld zou zijn. Dat wil zeggen dat de data geen normale verdeling in de vorm van een Bell curve volgt, maar een andere statistische distributie kent. Hierbij wordt in verschillende onderzoeken de suggestie gewekt dat dit om een exponentiele verdeling zou kunnen gaan. Dit houdt in dat er belangrijke extreme situaties zijn waarin veel meer relaties worden onderhouden (en aan de andere kant van de curve ook veel minder relaties). Meer achtergrondinformatie over dergelijke verdelingen kan je lezen in het eerdere artikel over de wet van Zipf.
De hypothese hierbij is dat connecties leiden tot meer connecties. Zodra je een bepaalde kritische massa hebt bereikt dan groeit je netwerk vanzelf. Dit is het idee van preferential attachment. Ga maar na: als je Elon Musk of Richard Branson bent, dan wil iedereen contact met je. Je wordt dus vanzelf aan veel anderen geïntroduceerd.
Preferential attachment zal tot op zeker hoogte ook op sociale relaties van toepassing zijn. Toch zie ik een manco met deze hypothese: in het geval van stabiele sociale relaties heb je een beperkte hoeveelheid aandacht – de motor voor het onderhouden van deze relaties – te verdelen. Natuurlijk, een deel van je relatiemanagement kan je uitbesteden, bijvoorbeeld door je secretaresse daarvoor handig in te zetten. Dit helpt zeker, maar als je hier verder onvoldoende persoonlijke aandacht in steekt, dan zal dit slechts resulteren in vluchtige en oppervlakkige contacten. Als je de kritische massa voorbij bent dan kan je ongetwijfeld makkelijker contact leggen, maar uiteindelijk zal dit niet tot echt extreme resultaten leiden.
Correlatie is geen causaliteit
Tenslotte een punt van kritiek dat voor heel veel onderzoeken van toepassing is: correlatie is geen causaliteit. Dit wil zeggen dat het aantonen van een verband tussen twee zaken niet gelijk staat aan het aantonen van een oorzakelijk verband tussen deze dingen. In dit geval is er bewijs dat de omvang van het brein en de grootte van de sociale groep waartoe je behoort gerelateerd zijn. Dit wil echter niet zeggen dat de groepsgrootte ook daadwerkelijk bepaald wordt door de breinomvang. Het een heeft met het ander te maken, maar het één hoeft het ander niet te veroorzaken.
Gevolgen van het getal van Dunbar
Ongeacht of 150 nu het magische getal is, is er een limiet aan het aantal sociale relaties dat we kunnen onderhouden. Zelf ben ik geneigd de 150 relaties die Dunbar dicteert te volgen als richtlijn. Toen ik startte binnen mijn huidige bedrijf waren we met ongeveer 80 collega’s. Ondertussen zijn we flink gegroeid en werken er ongeveer 120 mensen. Tot mijn spijt merk ik dat ik niet iedereen meer persoonlijk ken. Sterker nog, af en toe moet ik zelfs bekennen niet meer zeker te zijn of iemand nog in dienst is. Toegegeven, het thuiswerken in verband met de Coronamaatregelen helpt hier niet bij.
Hoe uitten de groeistuipen zich?
Naarmate een organisatie groeit wordt de afstand tussen individuen steeds groter. Je krijgt vervreemding die je terug hoort in termen als “zij van finance” of “die collega’s in gebouw B”. Verantwoordelijkheden zijn veelal niet expliciet gemaakt, wat leidt tot frustraties en conflicten. Waar je voorheen je collega belde om af te spreken wie welke taak oppakt, kan dat nu niet meer. Je collega is niet meer als enige verantwoordelijk op zijn domein. Er zal dus een werkwijze gevonden moeten worden die voor zijn hele afdeling werkbaar is.
Maak de keuze: wat voor organisatie willen we zijn?
Grote groepen vereisen meer richtlijnen, regels en procedures. Zet je hiervoor geen strakke kaders neer, dan zal je dit snel genoeg merken in de effectiviteit van je organisatie. Voordat je hier beland heb je als organisatie een zeer belangrijke keuze te maken: de keuze wat voor organisatie je wilt zijn. Wil je met een kleine club mensen effectief werk verzetten, maar misschien een kleinere impact maken op de markt? Of wil je jouw impact op de markt juist vergroten en accepteer je dat daar strakkere processen bij komen kijken die de vrijheid van je medewerkers inperkt? De keuze is aan jou.
Sla als organisatie niet door!
Grotere organisaties vereisen meer kaders. Vaak zie je dat de echt grote bedrijven hierin doorslaan. Niet het doel, maar de regels worden leidend. Terwijl: als er een weg om de regels heen te vinden is, dan zal die ook gebruikt worden. Is er een grens van €5000 euro waarvoor je tekenbevoegd bent? Maak er twee opdrachten van elk €3000 van. Moet je al je uren declarabel zijn? Schrijf de verloren uurtjes op de projecten waar je toch al heel veel uren op schrijft, zodat het niet opvalt. Er zijn voorbeelden te over.
Het gevaar is dat er een politiek geladen sfeer ontstaat waarin individuen geen verantwoordelijkheid durven te nemen. In plaats daarvan volgen ze gedachteloos de regels, met alle gevolgen van dien. Deze cultuur komt mede tot stand door een gebrek aan vertrouwen, wat zich uit in sturen op basis van spreadsheets en Key Performance Indicators (KPI’s). In dat licht wijs ik je graag op de wet van Goodhart, die stelt dat zodra een maatstaf een target wordt, het geen goede maatstaf meer is.
Als een maatstaf een target wordt, dan is het geen goede maatstaf meer
De wet van Goodhart
Het risico van echt grote bedrijven is dus dat processen en regels als heilig worden ervaren. Hierdoor raak je alle flexibiliteit kwijt en zal je uiteindelijk ingehaald worden door de markt. Denk maar aan een paarse krokodil en je begrijpt waarover ik het heb. Mensen stommen af en stoppen met zelfstandig nadenken. Individuen verworden tot radars in een machine die zijn oorspronkelijke doel al lang niet meer dient.
Tell me how you measure me, and I will tell you how I will behave
Eli Goldrath
Hoe moet het dan wel?
Er zijn verscheidene voorbeelden van bedrijven die het getal van Dunbar ter harte hebben genomen. De Zweedse belastingdienst is zo opgezet, dat wanneer de magische grens van 150 medewerkers binnen een bedrijfsonderdeel wordt bereikt, er een afsplitsing plaatsvindt waarbij een nieuwe unit wordt opgericht. Bij Gore-Tex kwamen ze er via trial en error achter dat meer dan 150 werknemers in hetzelfde gebouw leidde tot allerlei sociale problemen. Ook zijn er bedrijven die dit op basis van een bepaalde omzet doen. Het einddoel is hetzelfde: voorkomen dat het bedrijf verzandt in stroperige processen en bureaucratie.
Je tijd is gelimiteerd
Op persoonlijk gebied volgt uit het getal van Dunbar dat je goed moet nadenken hoe je omgaat met je gelimiteerde tijd. Je zal keuzes moeten maken in welke relaties je wel- en in welke je niet investeert. Waarschijnlijk doe je dit onbewust al wel, maar door bewuste keuzes te maken kan je belangrijke relaties nog verder versterken. Van Remco Claassen leerde ik het concept van een sterfhuis voor derderangs vrienden en kennissen. De tijd die je besteed aan oppervlakkige relaties gaat ten koste van de tijd die je kan besteden aan (het ontwikkelen van) langdurige diepgaande relaties. Plaats de mensen die niet in die categorie passen in het sterfhuis en besteed de vrijgekomen tijd aan de relaties waarin je wel toekomst ziet. Dit wil niet zeggen dat je geen contact meer hebt met je derderangs vrienden, maar wel dat je er niet meer actief energie in steekt.
Hé, een Nederlander!
Je hebt er misschien nooit bij stilgestaan, maar intuïtief weet je wel dat je een grens stelt bij de mensen waarmee je je associeert. Al is dat verbonden voelen relatief. Je voelt je verbonden met de mensen in je straat of buurt, niet je hele stad. Tenzij je in een andere stad bent, dan voel je je verbonden met anderen die ook uit jouw stad komen. Ben je in een andere provincie, dan kan je je zelfs verbonden voelen met mensen die uit dezelfde provincie als jij komen. Ben je op vakantie in het buitenland, dan voelt elke Nederlander die je tegenkomt als een bekende.
Het getal van Dunbar in tijden van social media
De laatste jaren is er een nieuwe trend die interessant is in het licht van het getal van Dunbar. Geldt het getal van Dunbar namelijk ook wanneer het aankomt op contacten via social media? Daarover binnenkort een nieuw artikel.
As the world becomes a more digital place, we cannot forget about human connection
Adam Neumann
Pingback: Netwerkeffecten en de wet van Metcalfe | NABL
Pingback: Het Diderot effect: status gedreven consumptie | NABL